Het bouwondernemersvertrouwen is fors gedaald. Dat blijkt uit de bouwbarometer van Bouwunie die voor het eerste kwartaal van 2022 in het rood gaat. Dat houdt in dat de bouwondernemers de economische situatie een pak minder positief inschatten. De hoog oplopende kosten zijn daar uiteraard niet vreemd aan.
De bouwbarometer van Bouwunie zakt in het eerste kwartaal van 2022 van 99,9 naar 98,5 en duikt dus verder in het rood. Ter vergelijking: het tweede kwartaal van 2021 was nog goed voor een zeer positieve 101,3. De reden is niet ver te zoeken: de hoog oplopende kosten en druk op de prijzen.
Let wel: deze bouwbarometerenquête dateert van maart 2022. Maar er is op korte termijn niet meteen beterschap in zicht, integendeel. De vele prijs- en kostenstijgingen vreten de rendabiliteit van de bouwbedrijven aan. Vier op de tien spreken van een verdere achteruitgang. Eind maart bleken de orderboekjes weliswaar nog steeds goed gevuld: een op de drie bouwbedrijven gaf aan nog goed te zitten voor minstens een half jaar. Maar als het vertrouwen van gezinnen en bedrijven zo blijft als vandaag, kan daar wel eens snel verandering in komen. De onzekerheid door Covid, de oorlog in Oekraïne, de toeleveringsproblemen en de stijgende prijzen laten hun sporen na. “De prijsstijging zit overal: hout, isolatie, glas, aluminium, beton”, vult men aan bij Bouwunie. “De hoogte van de stijging, gaande van 10 tot 50 procent, hangt af van product tot product en van leverancier tot leverancier. Bijkomend probleem is dat nagenoeg alle materialen nu ook vertraging oplopen qua levertermijn. Bij sommige producten, zoals dakpannen, is de productie zelfs even stil gelegd. Leveranciers willen of kunnen geen levertermijnen meer geven. Gevolg: vertragingen en zelfs stopzetting van werven. Gemiddeld kan je spreken van zes weken vertraging in vergelijking met vroeger, al is ook dit sterk productafhankelijk.”
Wat blijkt? Steeds meer bouwbedrijven kunnen ondertussen niet anders dan verhoogde materialenprijzen door te rekenen aan de klant. In twee derde van de nieuwe contracten worden de gestegen materiaalprijzen doorgerekend aan de klant, en bovendien vaker volledig dan gedeeltelijk, zo blijkt uit de maandelijkse conjunctuurenquête van de Confederatie Bouw waaraan tussen 9 en 17 mei 325 bouwondernemingen hebben deelgenomen. In 44 procent van de gevallen rekenen bouwbedrijven bij lopende contracten de verhoogde prijzen van bouwmaterialen door aan de klant. Die prijsverhoging wordt wel vaker gedeeltelijk (27%) dan integraal (17%) doorgerekend. “Dat aantal zal blijven toenemen, zolang de prijzen voor bouwmaterialen de pan blijven uitswingen”, weet Niko Demeester, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw. “Daarom raden we sowieso aan om in alle contracten een prijsherzieningsclausule op te nemen.” Dit doet uiteraard de onzekerheid bij de bouwheer toenemen. Uit- of afstel van projecten zal in sommige gevallen onafwendbaar zijn. “Nu al zijn er signalen uit de industriebouw dat er veel wordt uitgesteld”, bevestigt men bij FAC, de Federatie Aluminium Constructeurs.
Jan Ooms, medebestuurder van bouwbedrijf en interieurinrichter Ooms Woonrealisaties: “Niet alleen de materiaalprijzen op zich, ook de transport- en energietoeslagen zijn grote boosdoeners en duwen de facturen de hoogte in.” Dit, samen met de materiaalschaarste en onzekere levertermijnen, heeft Ooms Woonrealisaties anders doen omgaan met het voorraadbeleid. “We bestellen niet alleen alles veel vroeger dan voorheen, bovendien is onze stock van deze prijsgevoelige materialen aanzienlijk gestegen.” Naast ruwbouwmaterialen ondervond Ooms Woningrealisaties onder meer ook leveringsproblemen met keukentoestellen. “Deze worden vandaag bijna een jaar op voorhand besteld. Om op zeker te spelen, laten we de toestellen ook effectief leveren en zetten we ze in ons magazijn op stock. Vroeger werden de toestellen op afroep besteld, maar ook dat werkte op een bepaald moment niet meer. We willen onze klant ontzorgen, en dat is onlosmakelijk verbonden met een strikte planning en correcte opleveringstermijn. Vandaar deze oplossingen, hopelijk tijdelijk, al heeft niemand een glazen bol en is het onzeker wat de toekomst brengt.”