Op donderdag 18 april namen zevenhonderd leerlingen uit 47 scholen over heel Vlaanderen deel aan de Vlaamse Houtproef, de grootste schrijnwerkerswedstrijd van ons land. Bij die wedstrijd, een initiatief van Embuild Vlaamse Schrijnwerkers, krijgen leerlingen uit de richting hout of schrijnwerkerij in de tweede en derde graad van het middelbaar onderwijs een dag tijd om een werkstuk te maken. Met de wedstrijd wil Embuild Vlaamse Schrijnwerkers aandacht vragen voor het teruglopende aantal richtingen houtbewerking in de Vlaamse scholen, terwijl de arbeidsmarkt schreeuwt om bekwame vaklui.
Het concept van de Vlaamse Houtproef is eenvoudig. De leerlingen krijgen de plannen voor het werkstuk pas de ochtend van de wedstrijd te zien. Ze hebben vervolgens een schooldag de tijd om het stuk, een ongelijkmatig houten tafeltje, volledig af te werken. Het meubel is zo ontworpen dat de leerlingen verschillende houtbewerkingstechnieken moeten toepassen, zowel manueel als machinaal, en met verschillende houtsoorten moeten werken. Een vakjury van ervaren schrijnwerkers evalueert de werkstukken nadien en roept per studierichting (BuSO / BSO / TSO) een winnaar uit. Die worden op vrijdag 7 juni bekendgemaakt.
Embuild Vlaamse Schrijnwerkers wil met deze wedstrijd aandacht vragen voor het teruglopende aantal bouwopleidingen in onze middelbare scholen. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) wees midden februari in een advies nog op het feit dat het onderwijs momenteel geen antwoord biedt op de tekorten op onze arbeidsmarkt. Bovendien loopt het aantal bouwrichtingen stelselmatig terug, terwijl de scholen steeds meer sport- en kunstrichtingen aanbieden. In verschillende regio’s is volgens de SERV zelfs een tekort aan opleidingen meubelmaker en houtbewerking.
Via de Vlaamse Houtproef wil de beroepsfederatie van Vlaamse schrijnwerkers ook een duidelijk signaal geven aan de onderwijsinstellingen dat basisvaardigheden als manuele houtbewerking en handvaardigheid niet uit het oog verloren mogen worden. Uiteraard moeten leerlingen leren werken met machines, maar bij het plaatsen van een raam of keuken bij de klant moet een schrijnwerker altijd kunnen terugvallen op zijn vakbekwaamheid om kleine aanpassingen te doen. Daarvoor is die handvaardigheid onmisbaar. En we stellen vast dat de leerlingen in de richtingen houtbewerking steeds minder oefenen op deze handvaardigheid door de toegenomen aandacht voor machinewerk.
Het onderwijs komt dus niet tegemoet aan de behoeften van de Vlaamse arbeidsmarkt, die wanhopig op zoek is naar technisch geschoolde profielen. En dat terwijl het beroep van schrijnwerker al sinds jaar en dag een knelpuntberoep is in Vlaanderen. De Vlaamse schrijnwerkerijen hebben de grootste moeite om geschoold, vakbekwaam personeel te vinden.